Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Maar de [23]mannen der benden, die Amazia had doen wederkeren, dat zij met hem in den strijd niet zouden trekken, die deden een inval in de [24]steden van [25]Juda, van Samaria af tot [26]Beth-horon toe, en sloegen van hen drie duizend, en roofden veel roofs. 23. Hebreeuws, de zonen der bende; dat is, de honderdduizend Israelieten, die Amazia aangenomen had, om die in den krijg tegen de Edomieten te gebruiken, boven, vs.6. 24. Welke waren de grenssteden des koninkrijks van Juda, langs in de breedte daarvan palende aan het koninkrijk Israels. 25. Dat is, behorende tot het koninkrijk van Juda. 26. Zie van tweeerlei Beth-Horon, het lage, en het opper, 1 Kon.9:17; hier schijnt van het lage gesproken te zijn; hetwelk in den stam van Benjamin gelegen was.